De voor uw vaartuig geldende wet- en regelgeving is afhankelijk van het type vaartuig en certificaat. Om er zeker van te zijn dat u over de juiste informatie beschikt, raadt het NBKB u aan zich door één van onze inspecteurs te laten informeren.Via onderstaande links kunt u zelf zoeken in beschikbare wet- en regelgeving. Binnenvaartwet.euCCR ReglementBinnenvaartwet ILenTLet op in 2020 is nieuwe Technische Regelgeving (ES-TRIN 2019) van toepassing. Lees hieronder of dit ook voor uw schip geldt.
Op 20 juni 2018 heeft IL&T aan alle certificerende instellingen de Instructie aan Certificerende Instellingen (ItRO nr. 3) doen toekomen welke van kracht wordt 1 september 2018. ItRO’s nr. 3 geeft instructies over o.a.:
Certificaatplicht
Geldigheidsduur certificaten
Hoe om te gaan met verlopen certificaten bij her-certificatie
Overgangstermijnen voor reeds in behandeling zijnde her-certificeringen
Beperking afgifte van voorlopige certificaten
Klaarblijkelijk gevaar
Stabiliteit en zee- en vissersschepen op binnenwater.
Hieronder worden o.a. de consequenties van deze ItRO nr. 3 nader uiteengezet in tijdsvolgorde.
De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT) heeft ItRO nr. 3 opgesteld en deze instructie aan de Certificerende Instellingen opgelegd. In de instructie staat o.a.: 1. Ingangsdatum van ItRO nr. 3 is 1 september 2018 2. Certificaten mogen niet meer verlopen zijn 3. Een voorlopig certificaat kan alleen worden verkregen als, na droogzetting en inspectie van casco en veiligheid, is gebleken dat het vaartuig aan alle eisen voldoet. Dit betekent dus ook dat eventuele te keuren tekeningen en schema’s en alle uit te voeren werkzaamheden n.a.v.. geconstateerde afwijkingen moeten zijn uitgevoerd en afgerond. Een voorlopig certificaat mag pas worden afgegeven nadat het volledige onderzoek met gunstig gevolg is afgerond, en de afgifte van het certificaat nog slechts wacht op de administratieve afhandeling. Voor reeds vóór 1 september 2018 in behandeling zijnde her-certificeringen geldt een overgangsbepaling tot 1 april 2019. Tot die datum kunnen de al in behandeling zijnde dossiers op de thans gebruikelijke wijze worden afgerond.
ES-TRIN 2017 (1) is van kracht
In ES-TRIN 2017 (1) Deel II zijn de technische eisen van het Reglement Onderzoek Schepen op de Rijn (ROSR) en die in de Bijlage II van de Richtlijn 2006/87/EG samengevoegd, waarbij ook nog aanvullende eisen ten aanzien van o.a. Historische vaartuigen, LNG als brandstof, elektrische installaties e.d. zijn opgenomen. Een bewerkte versie van ES-TRIN 2017 (1) Deel II, met o.a. verwijzing naar de diverse overgangsbepalingen, is beschikbaar op de website binnenvaartwet.eu.
Klaarblijkelijk gevaar
Eigenaren van bestaande pleziervaartuigen L ≥ 20m lang of LxBxT ≥100m³ en drijvende werktuigen van vóór 2009 hebben tot uiterlijk 30-12-2018 de tijd om deze schepen te laten certificeren op basis van “geen klaarblijkelijk gevaar”. Na 30-12-2018 moeten deze schepen volledig voldoen aan de voorschriften die zijn opgenomen in bijlage II ES-TRIN 2017 (1) Ga voor meer informatie naar de website binnenvaartwet.eu. Voor kleine drijvende werktuigen gebouwd ná 1-1-2009 uitsluitend varend op zone 4 binnen Nederland gelden verlichte eisen Ga hier naar de Checklist certificering kleine drijvende werktuigen en ga hier naar de publicatie Staatscourant.
ES-TRIN 2019 is van kracht
Per 1 januari 2020 is ES-TRIN 2017 gewijzigd en is ES-TRIN 2019 van kracht. In de 2019 versie van ES-TRIN zijn een aantal hoofdstukken toegevoegd en zijn diverse wijzigen en aanpassingen doorgevoerd. Een overzicht van deze wijzigingen is te vinden op de site www.binnenvaartwet.eu onder ES-TRIN 2019 Bewerkt – Toelichting bij wijzigingen in ES-TRIN 2019.
overgangsperiode verlopen certificaat
In de Instructie aan Certificerende Instellingen (ItRO nr. 3) heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILenT) aangegeven dat vaartuigen met een per 1-9-2018 verlopen certificaat aan de nieuwbouweisen dienen te voldoen. Echter is er voor eigenaren die willen her-certificeren en waarvan het certificaat niet meer is verlopen dan één certificaatperiode ten tijde van de aanvraag, een overgangsperiode tot 1 februari 2020 van toepassing en kan nog aanspraak worden gemaakt op de overgangsbepalingen. Kortom: Is het certificaat op het moment van aanvraag ná 1 februari 2020 verlopen, dan dient het vaartuig volledig te voldoen aan alle voorschriften die zijn opgenomen in bijlage II ES-TRIN 2019 (1). Voor relevante wetgeving ga naar binnenvaartwet.eu.Geen klaarblijkelijk gevaar Klaarblijkelijk gevaar, Artikel 8 van de Richtlijn 2006/87/EG Het begrip “geen klaarblijkelijk gevaar” is van toepassing op vaartuigen, die nieuw onder de genoemde Richtlijn 2006/87/EG vallen en die vóór 30-12-2008 in de vaart waren. Dit betreft pleziervaartuigen L ≥ 20m lang of LxBxT ≥100m³ en drijvende werktuigen gebouwd vóór 2009 De ILenT gaat er van uit dat bij een pleziervaartuig dat in de vaart was vóór 30-12-2008, na 30-12-08 niet ineens sprake zal zijn van een klaarblijkelijk gevaar. Voor deze schepen wordt een certificaat afgegeven als na gehouden onderzoek vastgesteld wordt dat er géén sprake is van “klaarblijkelijk gevaar”. Klaarblijkelijk gevaar kan onder andere voorkomen bij: · Cascosterkte en huiddikte. · Stuurwerk en stuurmachine (incl. stuurautomaat indien aanwezig) · Vrij zicht · Ankerinrichting (operationeel) · AIS en Marifoonverbinding/bediening · Gasinstallatie (indien aanwezig) · Brandveiligheid (handblussers en indien aanwezig vaste blusinstallatie) · Reddingsmiddelen · Manoeuvreereigenschappen. Deze kunnen met een proefvaart worden aangetoond. · Achterstallig of matig onderhoud. Stabiliteit Voor vaartuigen die nieuw onder de Richtlijn 2006/87/EG vallen is het begrip “geen klaarblijkelijk gevaar” niet van toepassing voor stabiliteit. De stabiliteit van vaartuigen met hef en/of hijswerktuigen moet te allen tijde voldoen aan de vigerende voorschriften.
Samenvatting
1. Certificaatplicht per 30 december 2018 voor drijvende werktuigen en pleziervaartuigen. 2. Vanaf 1 september 2018: a. Is Instructie aan Certificerende Instellingen (ItRO) nr. 3 van toepassing b. Kan een schip zonder de vereiste geldige certificaten niet in de vaart zijn c. Kan afgifte van een voorlopig certificaat alléén als het vaartuig aan alle eisen voldoet d. Mag nog maar één voorlopig certificaat afgegeven worden met een geldigheidsduur van maximaal 3 maanden. e. Overgangsbepalingen mogen alléén toegepast worden als er een geldig certificaat is f. Uitzondering: tot 1 februari 2020 kan nog aanspraak op overgangsbepalingen worden gemaakt indien het vaartuig beschikt over een certificaat dat op het moment van de aanvraag voor her-certificering niet langer dan één certificaatperiode is verlopen. 3. Bestaande pleziervaartuigen en drijvende werktuigen van vóór 1-1-2009 artikel 8 / géén klaarblijkelijk gevaar van toepassing en dienen aan nieuwbouweisen te voldoen. 4. Kleine drijvende werktuigen L ≥ 20m lang of LxBxT ≥100m³, varend op zone 4 in Nederland hebben verlichte eisen (zie Bijlage 3.12 Technische eisen voor kleine drijvende werktuigen als bedoeld in Artikel 3.4, Onderdeel I van de Binnenvaartregeling. Ga hier naar de publicatie Staatscourant nr. 26269 van 9 mei 2018